Aan de andere kant van de Voorstraat heeft de Jeltingastate gestaan. Deze stond aan de weg naar Kollum, de Jeltingalaan, ongeveer op de plek waar nu aan de Schoolstraat de peuterspeelzaal/Buitenschoolse Opvang haar onderkomen heeft. Uit een verslag, dat is gemaakt van graafwerk dat gemeente-arbeiders indertijd hebben verricht voor de bouw van enkele woningen aan de Schoolstraat blijkt, dat de grachten rond de state omstreeks 1200 zijn gegraven. Naast allerlei zeer oude scherven van aardewerk werden ook de fundamenten van een poortje ontdekt. De state had zijn voornaamste uitgang naar de Jeltingalaan, zo ongeveer op het huidige Jeltingapad – het verbindingspad tussen de Schoolstraat en Stationsstraat. Bij de state hoorde een boerderij, die waarschijnlijk heeft gestaan op de plek van het huidige China Garden/café de Roskam. Jeltingastate werd omstreeks in 1770 afgebroken, nadat het de veertig jaar daarvoor was bewoond door de familie Bouricius. Daarvoor hebben leden uit de geslachten Mejontsma en Scheltinga de state in eigendom gehad. Maar een paar eeuwen lang moet de state bewoond zijn door de familie Jeltinga. In sommige bronnen wordt ook de naam Jelcama of Jeltcama genoemd. Het oudst bekende familielid was Worp Jeltinga, van hem is een grafsteen bekend uit het jaar 1427. Een voorname telg uit het geslacht was Jonker Fecco Jeltinga, hij was in het begin van de 17e eeuw eigenaar van de state. Deze Fecco vervulde een hoge functie bij de Admiraliteit in Dokkum, zoals is vermeld op zijn grafsteen in de Nederlands Hervormde kerk. Friesland had toen, als één van de souvereine gewesten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, nog een eigen marine. Het Admiraliteitshuis in Dokkum herinnert daaraan.